Bie: |
Kant 2, demonstructie 4.
|
Koot: |
Er is nog een ernstiger schier en wel van zij die communicatie
weigeren: verdommunicatie.
|
|
 
|
Kees: |
Maar ja, ik kan het je niet vertellen, weet je.
|
Wim: |
Eh, nou dan vertel je het niet.
|
Kees: |
Maar het is erg belangrijk dat je het weet, gewoon toch.
|
Wim: |
Nou, zeg het dan.
|
Kees: |
Ik wil het je wel vertellen, maar ja, het komt toch
niet over ben ik bang.
|
Wim: |
Ja nou, eh, dan vertel je het niet.
|
Kees: |
Ja, maar het zou voor jou zelf ook erg goed zijn als ik het vertelde.
|
Wim: |
Nou, zeg het dan!
|
Kees: |
Ik kan natuurlijk wel proberen om het te vertellen.
|
Wim: |
Ja, tuurlijk. Eh, baat het niet, dan schaadt het niet.
|
Kees: |
Hoe bedoel je dat?
|
Wim: |
Nou, eh, gewoon: baat het niet, dan schaadt het niet.
|
Kees: |
Ja, maar wat bedoel je daarmee!?
|
Wim: |
Eh, ja, baat het niet eh... Wat, wat geeft het? Wat doet het ertoe?
Dat bedoel ik daarmee.
|
Kees: |
Zie je nou wel? Ik kan het je niet vertellen.
|
Wim: |
Waarom dan niet?
|
Kees: |
Omdat het er namelijk wél toe doet. Het geeft wel of ik het wel of niet vertel.
|
Wim: |
Ja, nou, dan vertel je het niet!
|
Kees: |
Ja, hier, nou put je me dus zo down dat ik het geeneens meer kan vertellen.
|
Wim: |
Nou, eh, sorry, dat spijt me dan.
|
Kees: |
Wela, toe maar, en dan die er nog eens overheen. "Het spijt me, het spijt me", terwijl
het mij spijt. Mij spijt het dat ik even heb gedacht, dat ik het je kon vertellen.
|