Nul zes

Herman: (neemt telefoon op en draait nummers) 06....1..2..3..5..en...0!
(Telefoon gaat over)
Moeder van Wendy (MvW): Ja, hallo met wie spreek ik? (geluid van fluitketel hoorbaar)
Herman: Eeh, spreek ik met Wendy?
MvW: : Oh jeetje, heeft u een ogenblikje, even de fluitketel van het gas zetten, hoor. Blijft u even aan de lijn?
Herman: Ja, da's goed, danneeh, dan doe ik vast me broek uit. Zo, hehe, ik heb d'r zin in!
MvW: Ja, daar ben ik weer.
Herman: Oh
MvW: Met wie spreek ik?
Herman: Ja, eeh, nou, eeeeh, begin maar, he!
MvW: Begin maar, waarmee?
Herman: Eeh... j.. Je bent toch Wendy?
MvW: Nee-nee, nee-nee, ik ben de moeder van Wendy, he. Wendy is even naar de oorarts.
Herman: De moeder van Wendy, krijg nou de klere!
MvW: Eh, kan ik de boodschap aannemen?
Herman: Nou, eeh, ik heb geen boodschap, nee, eh, dit is toch het nummer van sex-o-foon Wendy, van de sex-telefoon van de, van de advertentie, dus?
MvW: Ja, ....
Herman: Ja!?
MvW: Jaja, maar Wendy is er dus niet, die moest even naar de oorarts. Kan ik u niet helpen?
Herman: Oh, nou, da's ook wat moois; zit ik hier met me broek op me schoenen, is ze d'r niet!
MvW: Eeh, luister es... hoe heet u, meneer?
Herman: Herman.
MvW: Herman, ach da's ook toevallig, zo heette me man ook. Eh, moet je es luisteren, Herman... eeeh.... ja, trek nou eerst je broek weer es omhoog voordat je kou vat, he!
Herman: Broek omhoog, waarom?
MvW: Nou, omdat ik, omdat ik eigenlijk niet zo'n zin heb om te zitten praten met een man die in z'n onderbroek aan de andere kant van de lijn zit.
Herman: Oh nee maar die eeh die trek ik altijd gelijk uit met me bovenbroek, hoor.
MvW: Nou, dan hang ik weer op, hoor.
Herman: Eh, nee! Neeneeneeneeneeneeneenee, wat eeh, wat wou je dan zeggen?
MvW: Is de broek weer omhoog?
Herman: Eeeh...(doet broek omhoog)...eh ja, alletwee! Ja!
MvW: Waarom moet het toch altijd zo plat, Herman? He?
Herman: Eeeeh...
MvW: (Tegen schreeuwende kinderen op de achtergrond: Jongens, daar vanaf blijven.... Jongens, daar vanaf blijven, oma is even met een meneer aan de lijn!) He, waarom moet het toch altijd zo plat?
Ik hoor Wendy weleens bezig aan de telefoon en dan denk ik: 'Wat gaat het toch allemaal van 'roetsj-roetsj-roetsj', wat is het toch ordinair en wat zijn ze toch a-romantisch, de mensen van tegenwoordig. Hoe oud ben je, Herman?
Herman: Eh.. ikke.. 43.
MvW: Ooh jonkie, wat een heerlijke leeftijd! Kun je....
Herman: Ja, wacht nou es effe, wacht nou es effe, kunnen we nou eeeh spijkers met koppen slaan? Eh want die meter tikt maar door en ik eeh, ik wou toch wel een stukkie spuiten voor me stuivers!
MvW: Luister, Herman. Ik eeh.. ik zie een heerlijk Grieks eilandje.
Herman: Eh jajajajaja, wa..w..wacht effe, eerst effe me broek uit! Ja?....
MvW: En...en dat eiland heet Kokos...
Herman: Ja....
MvW: ..en daar is het altijd zulk zalig weer... 360 dagen van een jaar.
Herman: Ja, dat eeh, dat iedereen de hele dag in ze blote reet loopt, ja.
MvW: Nee, dat mag niet, he, op een terras, want, want we, want we zitten op een terrasje samen, jij en ik.
Herman: Oh..... oh ja, enne.... watte, wat hebbie dan an?
MvW: Ik heb m'n eeh, m'n mauve mantelpakje an...
Herman: Een mantelpakje, ja...
MvW: ...en we hebben heerlijk gegeten..vis, zo uit de zee....
Herman: Oh nee, geen vis, daar hou ik niet van. Hebben ze... hebben ze ook schnitzel?
MvW: Eh, j.... eh ja, dat denk ik wel, ik weet het wel zeker. Jij hebt de lekkerste schnitzel gegeten van je hele leven, Herman...
Herman: Oh ja, lekker.
MvW: ...met een heerlijk glaasje Griekse wijn erbij....rode wijn!
Herman: Oh nee, eh, wijn, dat is niks voor mijn, eh, doe mij maar bier.
MvW: Bier....
Herman: Ja bier, heb je dat?
MvW: 'Ober, een heerlijk glaasje schuimend bier voor mijn Herman. Mijn grote bruine lieve Herman.'
Herman: Eeh ja, d.. nee, wa.. wacht effe, dan doe ik me broek weer omhoog, want da's geen gezicht op zo'n terrasje, he.
MvW: Zo, en nu reken ik alles af, want ik ben vreselijk verliefd op je...
Herman: Oh
MvW: ...en we gaan samen met een aapjeskoetsier naar het hotel. Hoor je de ezel? "klok-klok-klok-klok"
Herman: Ja, en daar doe ik eh meteen me broek weer uit, he.
MvW: Eh, nee want we gaan eerst nog even zalig op het balkon staan uitwaaien want anders vat je maar kou. En met mijn hoofd op jouw schouder kijken we samen naar de miljoenen sterren aan het Griekse firmament. Eeh, we zien er 2 vallen, Herman, voor ieder van ons eentje en we mogen allebei een wens doen en allebei die wensen komen uit. En dan vallen we overmand door geluk en gonzend van de zon in slaap met nog een heel klein beetje zand van het strand tussen onze tenen in elkaars armen, en ik zo'n beetje met m'n hoofd zo op jouw borst. En morgen maken we een boottocht, wij alleen met z'n tweetjes en een oude blinde schipper zit aan 't roer en we varen naar een héél klein onbewoond eilandje met een hágelwit strand en gróte schelpen die ik aan m'n mond zet en waar ik jouw naam in roep: 'Herman, Herman' en dan hoor je zo'n zachte echo: '..herman..herman.....'. En zo genieten we de hele week met grote Griekse teugen van de wonderbare schepping en de juichende liefde van twee mensenkinderen die elkaar toevallig aan de telefoon kregen omdat de wegen ondoorgrondelijk zijn............. Ben je daar nog, Herman?
Herman: Ja, mevrouw.
MvW: Herman, zeg 'ns eerlijk.... (tegen kinderen: Afblijven jongens, oma heeft even 'n meneer aan de lijn) Herman, zeg 'ns eerlijk, vond je dit nou niet een veel rijkere ervaring dan zo'n verhaaltje van Wendy?
Herman: Ja, nou eh, ja, ergens wel, het is weer es wat anders. Eh ach, eh.. mag ik u morge weer belle? Voor de boottocht dan, he?
MvW: Dat gaat niet, Herman.
Herman: Oh.
MvW: Dat kan niet. Morgen is Wendy er weer, he.
Herman: Wendy, nee, die moet ik niet meer, Wendy. Eh heb u zellef geen telefoon?
MvW: Ik heb geen telefoon maar je mag wel 'ns langskomen. Balsemienlaan 14 woon ik, kun je dat onthouden?
Herman: Nouja, eh ja, Balsemienlaan 14, ja!
MvW: Kun je.... kun je morgenmiddag om 'n uur of 2, Herman?
Herman: Eh, ikke wel, ja hoor!
MvW: Dan zal ik jou eens 'n paar héle mooie stukken uit de Bijbel voorlezen, ken je de Bijbel, Herman?
Herman: Eh nou, alleen van op tafel, maar verder niet, nee.
MvW: En dan krijg jij een lekker glaasje bier bij de Bijbel en dan gaan we samen misschien nog wat bidden ook! (tegen kinderen: Geen kabaal! Oma is met een meneer bezig.)
Herman: Ja... Oh fijn! Oh, wat zou dat mooi zijn, ja.
MvW: He? Dat gaan we doen. Herman, tot morgen, ik moet nu naar de kinderen want die breken de boel af hier.
Herman: Ja, natuurlijk, natuurlijk.
MvW: Slaap lekker!
Herman: Eh ja, eh dag mevrouw! (gooit hoorn erop)
Ahhh.... Wat een schat van een mens is dat! Nou, ik, ik, ik neem morgen een bosje bloemen mee en ik ga nou een mooie tekening voor d'r maken.
Een tekening van een... van een kabouter. Een kabouter met z'n broek uit... EN EEN HELE GROTE PIK MET HAAR!!!

Met dank aan Jan Poelkamp.

Terug naar Teksten