Uit naastenliefde

[klop, klop]
Inspecteur: Ja... Binnen.
G.D. Kotsemmer: Goedemiddag inspecteur.
Inspecteur: Goedemiddag. Neemt u plaats.
G.D. Kotsemmer: Dank u.
Inspecteur: Wat kan ik voor u betekenen?
G.D. Kotsemmer: Inspecteur, ik, eh, ik kwam een geval van overlijden aangeven.
Inspecteur: Ah, eh, bent u arts?
G.D. Kotsemmer: Nou, niet officieel, maar, eh, ja, je kunt eigenlijk zeggen van wel, dus...
Inspecteur: [doet papier in typemachine] Ja... Wat is uw naam?
G.D. Kotsemmer: Ik heb alle boeken van dokter Vogel, eh, in huis, ik heb dokter, eh...
Inspecteur: Eh, naam?
G.D. Kotsemmer: ...Vlimmen ge... Eh, Kotsemmer, Kotsemmer. [tik, tik, tik]
Inspecteur: Kots? [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Kots, ja en dan daarachter, eh, emmer. Kotsemmer, G.D.. [tik, tik, tik]
Inspecteur: G.D. [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Ik heb dokter Vlimmen gelezen, ik heb de film gezien van dokter Vlimmen
Inspecteur: Adres?
G.D. Kotsemmer: Dokter Zhivago heb ik gezien, dus...
Inspecteur: Wat is uw adres?
G.D. Kotsemmer: Adres is Hyacintweg 28, eh, inspecteur. Dokter Pulver heb ik ook gezien, van die, eh, papavers, dus je kun eigenlijk wel zeggen dat ik, eh, dat ik zelf ook arts ben. [tik, tik, tik]
Inspecteur: Ja, en om wie gaat het?
G.D. Kotsemmer: Het gaat om, eh, mevrouw de Bruin van de Hyacintweg 9, inspecteur. [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Daar gaat het om. [tik, tik, tik]
Inspecteur: En die is, eh, overleden? [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Eh, ja, die is, eh, niet meer in het rijk, eh, der levenden, helaas. Nee... Die heb ik doen overlijden.
Inspecteur: Eh... U?
G.D. Kotsemmer: Ja, gisteravond om, eh, zes uur heb ik dat gedaan.
Inspecteur: Ja, eh, wacht nou eens even, meneer Kotsemmer, u wilt toch niet zeggen dat u, eh, mevrouw de Bruin heeft vermoord?
G.D. Kotsemmer: Eh, nou... Nee, nee, nee, nee, waar ziet u mij voor aan, het was, eh, het was euthanasie, hè.
Inspecteur: Aaah....! Het was euthanasie.... [trekt papier uit typemachine]
G.D. Kotsemmer: Het was een duidelijk geval van euthanasie, eh, moest ik constateren.
Inspecteur: Nee, gelukkig...In dat geval... [nieuw papier in de typemachine]
Inspecteur: Als het echt om moord zou zijn gegaan, dan hadden wij...
G.D. Kotsemmer: Nee...
Inspecteur: ...als recherche natuurlijk veel meer te doen.
G.D. Kotsemmer: ...ik heb de euthanasie met haar bedreven, ja.
Inspecteur: Dit is euthanasie. Dat is een ander formuliertje, hè. Even weer invullen. [tik, tik, tik]
Inspecteur: Kotsemmer, G.D., Hyacintweg... [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Achtentwintig, ja... [tik, tik, tik]
Inspecteur: ...achtentwintig... [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Euthanasie heb ik bedreven met mevrouw Petronella de Bruin. Met twee l-en. Hyacintweg 9. De zoon wist d'r van. En dat mens dat zat daar maar de hele dag voor het raam, en, eh, ik kon dat niet meer aanzien, dat sneed door je ziel, die kreeg nooit bezoek, die stakker, en, eh, ze kon niet meer lopen en ze was, ze was vrijwel helemaal kaal, en ze had ook suiker. En dus toen heb ik in overleg met nog een paar mensen uit de straat heb ik, heb ik d'r een eind aan gemaakt.
Inspecteur: Ja... En hoe hebt u dat gedaan, meneer Kotsemmer, als ik vragen mag?
G.D. Kotsemmer: Eh.. me-met de stofzuigerslang.
Inspecteur: ...dus [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Dan, eh, draai ik die zo twee keer om de hals, en dan trek ik zo aan beide van die, van die nikkelen einden trek ik dan zo, en dan zakt het vanzelf opzij dat hoofd. Het is vreselijk, maar het was voor d'r eigen bestwil.
Inspecteur: Ja, d'r zijn van die gevallen...
G.D. Kotsemmer: Iemand moet zich daarvoor, eh...
Inspecteur: ...dat je inderdaad zegt....
G.D. Kotsemmer: ...opofferen...
Inspecteur: ...het is maar beter, hè...
G.D. Kotsemmer: De heer van der Kamp van nummer veertien, die kwam ik dan ook, eh, gelijk opgeven.
Inspecteur: Eh...
G.D. Kotsemmer: De heer van der Kamp is dat.
Inspecteur: Die is ook overleden?
G.D. Kotsemmer: Nou, nee, euthanasie dus ook...
Inspecteur: Oo, da's ook euthanasie...
G.D. Kotsemmer: ..daar heb ik dus ook de euthanasie mee bedreven. En dat heb ik gedaan na mevrouw de Bruin... [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Dus dat zal geweest zijn, even kijken hoor... Mevrouw de Bruin, toen ben ik naar huis gegaan, even m'n handen gewassen, heb ik een glaasje water gedronken, heb ik weer even een stukkie televisie gekeken... Een uur of negen, eenentwintig nul nul uur, meneer van der Kamp, heb ik euthanasie mee bedreven, ja, ja... [tik, tik, tik]
Inspecteur: Ja...
G.D. Kotsemmer: W. van der Kamp is dat.
Inspecteur: En u deed dat weer met de stofzuigerslang?
G.D. Kotsemmer: Nee, nee, nee, dat was een beer van een man, dat zou niet gelukt zijn, nee, je moet wel weten wat je doet natuurlijk. Dus daar moest de bijl aan te pas komen, was met de bijl, met een lange ij. [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Ja, dat was ook hopeloos met die man, die zat daar ook maar de hele dag voor het raam, maar die was blind, meneer van de Kamp, dus die, die zag geeneens meer wat door dat raam. Die had een kom met twee goudvissen, maar die waren al dood, dat zag die man ook niet, dus dat was ook een duidelijk geval van concrete doodsverwachting nummer veertien. Nou, en dan verder nog drie personen van de Hyacintweg 26.
Inspecteur: Eh, u woont zelf op achtentwintig?
G.D. Kotsemmer: [snik] Ja, daarom, dat is het juist, dat maakte ik al zeven jaar van zo nabij mee, dat leven van die mensen had absoluut geen zin meer... dat had geen inhoud meer, die man die was weggelopen, die vrouw die kon dat niet aan, dus die liep de hele dag gillend door het huis, en die liet van alles aanbranden en overkoken. [snik] en die zoon die was dement, en aan de drank, dus kan u nagaan [snik] dus, dement...
Inspecteur: Mm mm...
G.D. Kotsemmer: ...en dan, en dan drinken. Dus alles ging d'r naast, en die dochter was een heroïnehoertje [snik] Daar was geen redden meer aan... [snik]
Inspecteur: Rustig maar, rustig maar, meneer Kotsemmer, rustig, rustig...
G.D. Kotsemmer: [snik] Iemand moet zich dan opofferen... Putjesscheppers moeten d'r ook zijn! [snik]
Inspecteur: Ja, ja, ja, ja,kalm, ja... Dus u heeft, eh, u heeft alledrie in één keer...?
G.D. Kotsemmer: Ja, met arsenicum in de pudding. [snik] [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: [snik] Zaterdagsavonds maakte mijn vrouw dan nog wel altijd een puddinkie voor ze, [snik] dat ze wat hadden, die mensen...
Inspecteur: En die zijn alledrie, dus...?
G.D. Kotsemmer: Ja... [snik] Recourt heetten die mensen, Recourt met o u r t. Het gaat dus om de hele familie Recourt.
Inspecteur: Familie Recourt... [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Daar heb ik de euthanasie mee bedreven... [tik, tik, tik]
Inspecteur: Hyacinthweg... [tik, tik, tik]
G.D. Kotsemmer: Zesentwintig... [tik, tik, tik]
Inspecteur: Zesentwintig
G.D. Kotsemmer: Mooie tuin hebben ze die, mensen... Hele mooie tuin. Ik ben nou bezig om die schutting daar weg te halen, want dan krijg je een enorme tuin op het zuiden, hè. Met de hele dag de zon d'r in.


Terug naar Teksten