Bie: |
Demonstructie 1.
|
Koot: |
Vrouwen willen trouwen, maar mannen maken plannen. En is
de wereld ooit ook maar één spaan mee opgeschoten? Zoals sommige mannen
praten: ten dode geverfd. Een voorbeeld van hommunicatie.
|
|
 
|
Kees: |
Ik had gedacht dat we de groep, ehm, niet te groot moesten maken.
|
Wim: |
Eh, daarin ga ik helemaal met je mee.
|
Kees: |
Niet te groot.
|
Wim: |
Niet te groot. Een kleine groep werkt ook, ja...
|
Kees: |
Veel sneller.
|
Wim: |
Veel sneller.
|
Kees: |
Sneller.
|
Wim: |
Veel sneller.
|
Kees: |
Daarom, werken in een kleine groep. En een kleine groep kán
natuurlijk ook veel sneller werken.
|
Wim: |
Ja, ik had gedacht zo, aan een mannetje of, eh, hmm, vijf? Hmm?
|
Kees: |
Hmm... Mischien, hmm, zes?
|
Wim: |
Hmm, zes, vijf, zes.
|
Kees: |
Vijf, zes, ongeveer zo vijf, zes. Ik vind namelijk wel dat we
een uitwijkmogelijkheid moeten blijven houden naar boven,
|
Wim: |
Een... natuurlijk.
|
Kees: |
en naar beneden.
|
Wim: |
natuurlijk, natuurlijk, natuurlijk. Maar, ja, dat
lost zich, eh, waarschijnlijk vanzelf op, hè?
|
Kees: |
Ja.
|
Wim: |
Dat probleem van de groepsgrootte.
|
Kees: |
Ja.
|
Wim: |
Oké.
|
Kees: |
Enne, nou vind ik dat elk lid van de groep ook zonder meer
verantwoordelijk moet zijn voor zijn eigen werk.
|
Wim: |
Zeker.
|
Kees: |
Sorry hoor, maar dat vind ik.
|
Wim: |
Zeker, ja.
|
Kees: |
Hè?
|
Wim: |
Is waar. Maar we moeten ook niet bang zijn om gewoon, eh, 'straight'
kritiek te leveren op elkaars 'items': op elkaars ideeën.
|
Kees: |
Nee, nee, nee, nee, nee, nee.
|
Wim: |
Maar ook 'straight' kritiek, dat moet kunnen.
|
Kees: |
Nee, nee, natuurlijk niet. Maar dan werkt de groep namelijk
ook echt als een team, hè?
|
Wim: |
Hmm.
|
Kees: |
Want dan is alles eigenlijk, eh, ongezien goed, omdat het
een lid van het team is. Begrijp je?
|
Wim: |
Eh, ja, nou, helemaal akkoord.
|
Kees: |
Oké.
|
Wim: |
Helemaal akkoord.
|
Kees: |
Oké, oké.
|
Wim: |
Binnen dat team,
|
Kees: |
Oké.
|
Wim: |
moeten we blind kunnen varen.
|
Kees: |
Ja, ja, maar, ook naar buiten moet het team zich als één man opstellen, hè?
Dat we geen, eh, groepjes binnen de groep krijgen.
|
Wim: |
Oh, nou, eh, dat nooit, dat nooit.
|
Kees: |
Dat is wel het ergste dat je kan overkomen, groepjes binnen de groep.
|
Wim: |
Dat nooit. Want kijk, áls er stront komt op een gegeven moment. En er komt stront.
|
Kees: |
Komt stront.
|
Wim: |
Daar kunnen we van uit gaan.
|
Kees: |
Er komt stront.
|
Wim: |
Dat er stront komt. Kan niet anders. En als er stront komt,
|
Kees: |
Er komt ontzettend veel stront.
|
Wim: |
Dan mag het team, dus de groep als groep, geen consessies,
|
Kees: |
Nee.
|
Wim: |
doen.
|
Kees: |
Ongeacht de stront.
|
Wim: |
Dat ben je met me eens.
|
Kees: |
Hoe... Welke stront er ook komt.
|
Wim: |
Geen consessies.
|
Kees: |
Dat kan niet, dat kan niet, dat kan niet.
En ik zou zelfs nog een stapje verder willen gaan,
|
Wim: |
Hmm.
|
Kees: |
de groep moet als groep zijn standpunt al bepaald hebben
voordat er stront komt.
|
Wim: |
Ah, vóórdat er stront komt. Hmm.
|
Kees: |
Dus we moeten niet wachten tot we midden in de stront zitten
en dan nog eens een keer gaan zeggen: 'Wat zeggen we naar
buiten'? Nee, voordat er stront komt.
|
Wim: |
Hmm.
|
Kees: |
En andersom ook. Als er één teamlid, eh, stront krijgt.
|
Wim: |
Ja.
|
Kees: |
En we zullen stront krijgen.
|
Wim: |
Hmm, zeker,
|
Kees: |
Allemaal: alle teamleden natuurlijk.
Dan, eh, dan moet 'ie, eh, blindelings op de groep
kunnen vertrouwen. Hè, Dan we 'm niet, eh, in de stront laten zitten.
|
Wim: |
Ja, ja, één ding nog, ik vind wel dat alles moet kunnen.
|
Kees: |
Daar gaan we van uit.
|
Wim: |
Hè? We moeten er vanuit gaan dat alles kan.
|
Kees: |
Ja.
|
Wim: |
Daar gaan we toch van uit?
|
Kees: |
Ja, ja, ja, ja, tuurlijk, tuurlijk, tuurlijk, als we nu al beginnen
te zeggen van, eh, zou dit of dat wel kunnen, eh, geeft dat geen
stront? Eh, ik bedoel: stront komt er toch, nietwaar? Dan, eh, leggen
we onszelf verschrikkelijke beperkingen op.
|
Wim: |
Precies, alles moet kunnen.
|
Kees: |
Alles moet kunnen. En dan komt er maar stront van.
|
Wim: |
En dan komt er maar stront van.
|
Kees: |
Dan komt er maar stront van.
|
Wim: |
Want stront komt er toch.
|
Kees: |
Daarom, stront komt er toch, stront komt er toch he.
|
Wim: |
Juist, precies, nou dan, eh.
|
Kees: |
Maar alleen als het team als team er niet achter kan staan
of als de groep het als groep niet ziet zitten. Eh, dan niet. Hmm?
|
Wim: |
Nee, nee, nee, nee.
|
Kees: |
We moeten ook niet te bang zijn om stront te krijgen.
|
Wim: |
Nee! Want stront komt er toch!
|
Kees: |
Daarom, daarom, moeten we niet te bang voor zijn, dat we stront
krijgen, hoor, want we krijgen stront.
Als er maar geen stront binnen de groep komt.
|