Glimlachleuk |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Hilaria |
Auteur: | Peter van Brummelen |
Medium: | Het Parool |
Datum: | 01-03-2001 |
Pagina: | 8-9 (PS Boeken) |
Wim de Bie zie je nog wel eens voorbijkomen op het televisiescherm (niemand die er iets van durft te zeggen), maar hoe gaat het met Kees van Kooten? Goed, zo lijkt het. Is gewoon verder gegaan als schrijver, wat tijdens zijn tv-tijd al een succesvolle tweede baan was. Vorig jaar nog stond Annie, een boek over zijn overleden moeder, traditiegetrouw weer maanden in de boekentoptien. Columns schrijft hij ook nog, je moet er alleen in BelgiĆ« voor wonen of regelmatig met de trein reizen om ze onder ogen te krijgen. Goed idee dus dat zesenveertig bijdragen van zijn hand aan Rails en Humo, verschenen in de periode 1990-2000, nu zijn gebundeld in Hilaria. Sinterklaas is nog heel ver weg, maar ongetwijfeld zal dit Van Kootens zoveelste bestseller gaan worden.   Opvallend is het uiterlijk van de bundel. Niet alleen vanwege het formaat (vierkant), maar vooral door de enorme hoeveelheid illustraties. Elke column gaat vergezeld van de nodige tekeningetjes en snapshots, alle gemaakt door de schrijver zelf. En was hij niet met camera of potlood in de weer, dan mocht de schaar uit de hobbydoos, want op krantenknipsels is Van Kooten ook dol. Het ziet er vrolijk uit, al die over het boek uitgestrooide huisvlijt. Wat niet wegneemt dat zich bij het lezen van Hilaria een wat ongemakkelijk gevoel opdringt. Als de in de bundel opgenomen stukken het in hun oorspronkelijke versie zonder illustraties konden stellen, wat voegen ze hier dan toe? In een enkel geval is echt sprake van een wisselwerking tussen tekst en beeld, vaker helaas zijn die illustraties niet meer dan plaatjes.   Leuk is Papa razzo, een verhaal waarin Van Kooten op bescheiden wijze de rol van sensatiefotograaf op zich neemt. Want wie spot hij op het vliegveld? Die heel bekende en vooral zo leuke actrice uit Engeland. Haar aanspreken durft hij niet, maar als een amateur-Joop van Tellingen neemt hij op gepaste afstand wel stiekem kiekjes van haar. Pas helemaal aan het einde van de tekst komen we te weten om wie het gaat. De grap is dat die afgedrukte foto's geen enkele duidelijkheid over haar identiteit verschaffen: op alle foto's bungelt er voor het gezicht van de actrice een flinke lok blond haar. Als lezer begin je zelfs flink te twijfelen: is ze wel echt die beroemde actrice of heeft van Kooten een compleet verhaal verzonnen bij een willekeurig op een vliegveld gefotografeerde mevrouw?   In zo'n verhaal als Papa razzo werken die foto's. Het waarom van de afgedrukte krantenknipsels is meestal ook wel duidelijk. Zo is er stukje waarin de schrijver zich verbaast, een beetje opwindt zelfs, over het verdwijnen van het woord 'er' in Nederlandse krantenartikelen. Een bijgevoegd knipsel over de jacht op ijsberen maakt duidelijk wat hij bedoelt: 'Door de aanleg van wegen is de stroperij sterk toegenomen: jaarlijks worden nu 80 geschoten voor tijgerbottenwijn.' Dat ook op de redactie van deze krant eindredacteuren de jacht op 'er' hebben geopend, is Kees Van Kooten niet ontgaan. We herkennen duidelijk de Parool-typografie in een knipsel waarin een bescheiden roker wordt geciteerd: 'Ik rook amper twee per dag, maar dan wel de lekkerste.'   Een rare ontwikkeling, vindt Van Kooten terecht. Gevaarlijk ook wel: 'Dat ziet ernstig uit. Want waar wordt begonnen met de kleinste woordjes, daar volgen binnenkort de grote. Ik ben zeker van.' In het bewuste stukje, waarin het bewuste woord niet eenmaal voorkomt en dat dan ook Gnis heet, converseert men zo:   'Is mijnheer Gerritse misschien?'   'Nee, mijnheer Gerritse is vanmorgen niet.'   'Is hij vanmiddag weer?'   'Als niets bijzonders gebeurt wel.'   'Is overigens nog gebeld voor mij?'   Typisch Van Kooten: iets heel kleins nemen, daar tot in het absurde over doorgaan. Bijna vanzelf onstaat er iets leuks.   Hilarisch, zoals de titel Hilaria suggereert, wordt het zelden. Dit is geen boek waarbij je je als lezer erop betrapt in je eentje keihard te zitten lachen, het is meer glimlachleuk. Of nog beter: kleinleuk, want Kees van Kooten de schrijver houdt alles graag zo bescheiden mogelijk. Het taalgebruik bij kranten is bij hem al een onderwerp, en nog liever schrijft hij over, om maar wat te noemen, de onmogelijkheid je zakagenda na de maand januari geordend te houden, de nepvliegen in de urinoirs op Schiphol en de teloorgang van het huppelen bij de Nederlandse jeugd.   In beetjes tot je genomen is al die kleinschaligheid best te doen, bijna kalmerend zelfs, maar lees je Hilaria in een keer uit, dan komt het allemaal wel heel pietepeuterig en gezellig over.   Een tikje irritant wordt inmiddels ook wel die kijk-mij-eens-onhandig-zijn-toon, die in Hilaria weliswaar minder luid klinkt dan in voorgaande boeken, maar die wel even heel erg aanwezig is in C'est trop, een verhaal dat zich afspeelt in het Franse dorpje waar de Van Kootentjes een tweede huis bezitten. Wat denkt u, leidt het gebrekkige Frans van de schrijver tot grote misverstanden met de dorpsbewoners?   Centraal in het verhaal staat een trommel Quality Street. En wat krijgen we er als illustratie bijgeleverd? Inderdaad, een foto van een trommel bonbons van dat merk. Of wij niet weten hoe zo'n ding er uitziet. Mischien helemaal verkeerd gedacht, maar het is toch niet zo dat Hilaria zo boordevol illustraties staat, omdat de tekst alleen niet genoeg voor een compleet boek was?   Hilaria wordt zaterdagmiddag gepresenteerd in de Kleine Komedie.   |