Het sanitaire geluk van een paard |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Het Schaampaard |
Auteur: | Maartje Somers |
Medium: | Het Parool |
Datum: | 30-10-1999 |
Pagina: | 25 (kunst) |
Het schaampaard uit het gelijknamige kinderboek van Kees van Kooten, zijn eerste, is een fijngevoelig dier. Dat zie je aan de papiersneden van Willem van Malsen in het boek. Droef staat het paard in een winterse wei, de oren berustend naar achteren, de benen lusteloos gerangschikt, het hoofd afgewend van de grijze horizon.   Het paard schaamt zich voor zijn 'ploffen'. Nergens in de wei is beschutting en wie vindt het nu prettig in het openbaar zijn staart te heffen? En dat na een lang leven van zware arbeid! Het lukraak ploffen is niet alleen gênant, het is ook zeer onhygiënisch: 'Abbah! Haar hoef! Het plakt eraan!/Komt 'behoefte' daarvandaan: Schaampaard hinnikt naar de maan:/ moet dit zo eeuwig doorgaan,/waar kan ik straks nog schoon staan?'   Schaampaards stemming bereikt een dieptepunt als een vogel in de lucht iets loslaat en het paardenhoofd bezwaddert. Maar dan keren de kansen. Met hulp van de dader, een jonge kauw, vindt Schaampaard een 'weeceetje', te weten het karkas van een rode 'Deusjevo'. Goed is te zien hoe het dier van zijn privacy geniet; hoofd omhoog, ogen genietend toegeknepen.   Alleen: de Deusjevo raakt vol en bovendien is er belangstelling van een koper, dus ook dit is niet de oplossing. Die dient zich pas aan als het meisje Marjan haar entree maakt. Er volgen nog verwikkelingen, maar uiteindelijk vindt het paard zijn sanitaire geluk.   Met de neerslag van zijn besmuikte verhaal kan Schaampaard hoe dan ook tevreden zijn. Het Schaampaard is een schitterend verzorgd boek, de toewijding, liefde en zorgvuldigheid stralen van de pagina's. De schutbladen bestaan uit talloze blauwwitte schaampaardvignetjes, over de titelbladen en tekstpagina's is grafisch ten minste even hard nagedacht als over de illustraties. Willem van Malsen koos mooie heldere kleuren voor de vellen papier waaruit hij zijn afbeeldingen knipte, de gelen, blauwen en groenen knallen van de bladzijden. De techniek van het uitknippen, over elkaar heen leggen en vervolgens fotograferen (déchirure heet dat volgens Uitgeverij De Harmonie) van gekleurd papier wordt voor kinderboeken vaker gebruikt (door de veelgelauwerde Wolf Erlbruch van Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft onder andere) en geen wonder: de afbeeldingen zijn statisch, maar krijgen door de diepte toch iets levendigs. Op de laatste bladzijde staat het gelukkige paard met zijn hoofd naar je toegewend; het lijkt alsof je het zo over de zachte neus kunt aaien.   'Dieren in een kinderboek/dragen vaak een korte broek/en doen grotemensendingen/zoals zeemansliedjes zingen,' schrijft Kees van Kooten. Zo'n verhaal wilde hij dus niet vertellen. Schaampaard is gewoon een paard dat zich alleen met de 'kauwboy' onderhoudt en wiens gevoelsleven alleen bestaat uit gradaties van on- en welbehagen.   Van Kooten berijmt zijn bestaan in strofen van tweemaal vier en dan een keer vijf regels, die door graficus Ewald Spieker telkens weer anders over de pagina's zijn gedrapeerd. Bij het lezen blijkt dat Van Kooten zich wat rijm en ritme betreft grote vrijheden permitteert - een lettergreepje meer of minder doet er niet toe, zodat de verzen nogal eens hinken, en 'op' rijmt ook gewoon op 'op' en 'staan' op 'stilstaan'.   Daar staat tegenover dat Van Kooten het Nederlands verrijkt met een fijn verhaal en een paar mooie eufemismen. Schaamwoorden, so to speak. Schrijft u even mee: billenkoeken, kakkerellen, drollars, bipsels en het ploffen zelf natuurlijk, dat klinkt naar wat het betekent en dus ook nog een pracht van een onomatopee is.   |