Televisie-Achteraf

Ondertitel:Dynamisch lokje
Soort:Recensie
Onderwerp:Van Kooten & De Bie 4 - Concept
Auteur:Henk van Gelder
Medium:NRC Handelsblad
Datum:03-02-1986
Pagina:2
Bron:Delpher link

Zou iemand de komende dagen het woord concept nog ongestraft kunnen gebruiken? Ik denk het niet. Het is één van de grote verdiensten van Van Kooten en De Bie, dat zij niet alleen aan de Nederlandse taal nieuwe uitdrukkingen toevoegen (oudere jongeren) maar ook de protserigheid van bestaande woorden ontmaskeren. "Vroeger noemden wij zoiets een ideetje", zei de reclameman Aronson toen hij hoorde hoe een jongere collega de mond vol had van concepten. Zelfs is in dat vak het beroep van conceptdenker al ontstaan. Als ik mij conceptdenker zou noemen, zou ik hedenmorgen met enige schroom naar kantoor zijn gegaan.
 
In een wonderlijk rijk geschakeerde serie scènes gingen de heren gisteravond het concept te lijf. Wàt een acteurs — en wàt een grimeur! Hoogtepunten: de toneelregisseur die de middelvinger telkens peinzend over het creatieve voorhoofd streek en de museumdirecteur met het dynamische lokje wit haar in de kuif.
 
Het beste van de Britse televisie (Spitting Image) en het beste van de Nederlandse (Van Kooten en De Bie) pal achter elkaar, het was bijna te veel van het goede.
 
Er zal dus ook wel niet veel naar de derde aflevering van de serie Een kwart eeuw kleinkunst op het andere net zijn gekeken. Toch is die serie de moeite van het aanzien waard, al was het maar om vast te stellen dat de geruchtmakendste nummers uit het Lurelei-cabaret op film bewaard zijn gebleven.
 
De reeks is, mede door de inbreng van de BRT, geen cabaretgeschiedenis geworden, maar een verhandeling over het Nederlandstalige luisterlied van de afgelopen 25 jaar. In dat genre is veel rotzooi geschreven, lange coupletten met uitbundig vertoon van stoplappen, op rijm gezette open deuren en eindeloos voortdreutelende namaakpoëzie. Jan Geysen en Han Peekel, de samenstellers, hebben blijkbaar geen kwaliteitseisen gesteld. Alles wat ooit in de aandacht kwam, wordt aan de vaak rechtmatige vergetelheid ontrukt. Puberale schrijfsels worden alsnog heilig verklaard en krijgen dezelfde behandeling als nummers die de tand des tijds glansrijk doorstaan.
 
In de aflevering van gisteravond ging het over taboes. Door die thematische opzet ontstaat een inhoudelijk rommeltje, waarin volstrekt ongelijksoortige voorbeelden elkaar afwisselen. Een schuinsmarcheerderslied van de Vlaamse volkszanger Ivan Heylen volgt op een macaber vers van Drs. P. Eén veelzeggend verschil laat zich in elk geval constateren: waar de Nederlanders veelal met vertedering terugkijken op hun rebelse repertoire van toen, is het luisterlied voor de meeste Vlamingen een buitengewoon serieus onderwerp gebleven dat tot op de dag van heden iets te zeggen heeft.
 
Hoezeer thans Gerard Reve is toegetreden tot het legioen der humoristen, bleek zaterdagavond bij Jan Lenferink. De volksschrijver is een hofnar geworden, die ook met een ernstige opmerking nog een gulle lach oogst. Een dorpsgek à la Luns, dat hebben die jongens van de televisie dan toch maar bereikt.
 

 
Terug naar Bibliografie