Een echte schrijver |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Verplaatsingen |
Auteur: | L. Oomens |
Medium: | Algemeen Dagblad |
Datum: | 26-08-1993 |
Pagina: | 15 |
Verplaatsingen heet het nieuwe boek van Kees van Kooten. De schrijvende televisiemaker mag zich in een steeds groter lezerpubliek verheugen. Is Kees van Kooten inmiddels een televisiemakende schrijver geworden?   Kees van Kooten... dan denk je aan televisie, het Simplisties Verbond en de VPRO. Niet onmiddellijk aan literatuur. Inmiddels heeft hij al een aardig aantal boeken op zijn naam staan. Maar daarmee ben je nog niet meteen een schrijver.   Niemand beschouwt Youp van t Hek als een schrijver. Zijn boeken verkopen goed, maar hun aantrekkelijkheid zit voor de kopers toch in zijn reputatie als cabaretier.   Iets dergelijks geldt voor Mart Smeets. Die schrijft stukjes in de krant Trouw en in het NS-blad Rails. Van die stukjes verschijnen bundelingen in boekvorm, maar een schrijver is Smeets daarmee niet. Wel een sportverslaggever die zichzelf goed weet te verkopen.   Omslag   Zo is Kees van Kooten (52) ook begonnen. Dankzij zijn populariteit als televisiemaker en de kwaliteit van de teksten voor zijn programma's kon hij stukjes gaan schrijven voor kranten en tijdschriften. Zijn Treitertrends werden gebundeld in een boekje. Tot zover allemaal volgens hetzelfde spoor als dat van Van 't Hek en Smeets.   In het geval van Van Kooten is er echter een omslag geweest. Kees van Kooten is ontgroeid aan het patroon van de televisiemaker die naast zijn eigenlijke werk ook stukjes schrijft. Die omslag maakte hij in 1977 met zijn boek Koot droomt zich af, en nog duidelijker met zijn boek van twee jaar later, Koot graaft zich autobio.   Met die boeken maakte Van Kooten zich los van zijn journalistieke schrijfsels, liet hij aan zijn lezers ook andere kanten van zijn talenten en persoonlijkheid zien dan hij op de televisie kwijt kon. Koot, zoals hij zich toen liet noemen, was schrijver geworden. Hij bevestigde zijn nieuwe rol in boeken als Veertig (1982), Hedonia (1984) en Zwemmen met droog haar (1991).   Serieus   Koot had ontdekt dat hij over zichzelf kon schrijven en dat een groot lezerspubliek bereid was om niet alleen om hem te lachen, maar ook om hem serieus te nemen. Zijn boeken horen nu tot de pijlers waarop de bedrijfsvoering van uitgeverij De Bezige Bij kan blijven bestaan. Verkochte oplagen van meer dan 100.000 exemplaren per boek zijn voor Van Kooten geen uitzondering.   Maar Kees van Kooten is nog steeds televisiemaker en nog steeds schrijft hij stukjes in kranten. zijn "Mart Smeets-carriere' loopt door. De afgelopen jaren werden ook die stukjes regelmatig gebundeld, in de serie Modermismen bijvoorbeeld. En nu weer. Zijn nieuwste boek heeft een normaal klinkende titel: Verplaatsingen. Het lijkt alleen daardoor al anders bedoeld te zijn dan de Modermismen, maar het bevat stukken die eerder verschenen in het Belgische blad Humo. Nederlanders denken bij de naam van dat blad vooral aan humor, maar voor de Belgen is het ook verbonden met humeurigheid. Humo neemt afstand van het maatschappelijk gebeuren. Humor is daarbij een middel en een wapen, maar dikwijls hebben de bijdragen een kritische toon.   Taalgrappen   Kees van Kooten werd in elk geval niet verplicht om "leuke' stukjes te schrijven. Hij mocht doen wat hij wilde. Voor Van Kooten echter is het moeilijk om niet leuk te zijn. In de Humo-stukken, voor deze bundel omgewerkt tot verhalen, zie je tal van mechanismen werkzaam, die Van Kootens onvervreemdbare bijdrage vormen aan de Nederlandse humor.   Een belangrijke rol daarin vervullen de taalgrappen. Wie anders dan Van Kooten zou woorden hebben kunnen bedenken als "droomt zich af' of "graaft zich autobio'. Of zou op het idee kunnen komen dat na Modermismen en Meer modermismen niet alleen Nog meer modermismen zou kunnen volgen, maar ook Meest modermismen.   Daarvoor is een taalgevoel nodig waarin het vanzelfsprekende zijn gewoonheid verliest. Voorbeelden daarvan zijn ook in Van Kootens nieuwe bundel te vinden. We vinden er een woord als tweegenkomen. Dat is Van Kootens benaming voor het toeval dat je eenzelfde vreemde in een vreemde stad tweemaal op dezelfde dag tegenkomt. Het laat zich uitbreiden tot een nog toevalliger derde ontmoeting die je driegenkomen zou kunnen noemen. Kees van Kooten doet dat ook.   Op het randje   Van een woord voor een vierde ontmoeting heeft hij afgezien. Zeker niet alleen vanuit de overtuiging dat zo'n vierde ontmoeting al te gek is, maar ook omdat een samenklontering van vier en tegenkomen niet zo gemakkelijk leidt tot een overtuigend nieuw woord. Driegenkomen is al op het randje en zeker minder trefzeker dan tweegenkomen.   Voor een deel kun je dit soort taalgrappen afdoen als meligheid. Woordspelingen zijn ook bij Seth Gaaikema een belangrijk deel van zijn grappenmakerij. Wat bij Van Kooten treft, is echter de achteloosheid waarmee hij zijn woordspel speelt. Het geval van tweegenkomen is nog tamelijk nadrukkelijk, zeker door de uitbreiding naar driegenkomen. Van Kooten lijkt daar wel erg tevreden met zijn vondst. Voor de lezer is dat net even te veel.   Een van zijn stukken draagt de titel: Wederkleren. Het gaat over een tweede gebruik van de kleren van hemzelf en van zijn vrouw. Zoon en dochter moeten naar een feestje en willen netjes voor de dag komen. In de kasten van hun ouders vinden ze een bruin pak en een zilverenjurk.   Ze verplaatsen Van Kooten en echtgenote dertig jaar terug in de tijd, naar toen ze nog niet getrouwd waren, maar samenwoonden, verloofd waren. Ze zien zich zelf de trap afkomen, "maar dan mooier'.   Jaloers   Van Kooten is een beetje jaloers op de jeugd van zijn kinderen. Met liefde vertelt hij over de reusachtige schouders van zijn zoon. Je denkt daarbij eerst dat Van Kooten zelf maar een klein mannetje is en dat zijn zoon hem dus boven het hoofd gegroeid moet zijn.   Zo is het niet, tenslotte past het oude jasje van Van Kooten zijn zoon perfect, beter nog dan het hemzelf ooit heeft gezeten. Wederkleren dus, maar in dit verhaal zelf gebruikt Van Kooten dat woord niet. De titel is voldoende.   Kees van Kooten heeft zo'n woordgrapje niet nodig om leuk te zijn. In dit verhaal zit de echte aardigheid dan ook in een ander mechaniekje. Die brede schouders noemt Van Kooten omdat hij trots is op zijn zoon. Net zo vertelt hij in het verslag van een bezoekje met zijn dochter aan Londen hoe de mannen met verlekkerde ogen naar die jonge vrouw kijken. Hij veronderstelt meteen maar dat ze allemaal denken dat hij, als man van middelbare leeftijd, nog even leuk op stap is met een jeugdige minnares.   Trots op zijn kinderen, maar zowel hij als zijn vrouw raakt in een weemoedige stemming wanneer die kinderen in hun oude kleren naar dat feestje gaan. Van Kooten zet maar wat muziek op, maar zijn echtgenote wil liever een glas whisky.   Daarin zit een ander, en op den duur beter werkend mechanisme van Van Kootens humor: de omslag in stemming. Een wat langer stuk, over een bezoek aan Sulawesi - het vroegere Celebes - draait geheel om die steeds wisselende stemmingen. Het houdt het verhaal op gang, doordat de lezer steeds weer merkt dat hij op een verkeerd been gezet is, dat de schrijver hem ontsnapt.   Aan de beheersing, die Kees van Kooten heeft over zo'n in feite fundamentele vertellerstechniek, kun je zien dat hij inderdaad een echte schrijver is geworden.   |