Honderd keer dankjewel

Soort:Recensie
Onderwerp:Zwemmen met droog haar
Auteur:Peter Michielsen
Medium:NRC Handelsblad
Datum:15-11-1991
Pagina:5 (Cultureel Supplement)

De Roemeense gast van Kees van Kooten
 
Vis en visite blijven drie dagen goed. Kees van Kooten en zijn vrouw Barbara hebben dat van nabij kunnen gadeslaan: tien jaar lang ben je bevriend met een alleenstaande Roemeense vrouw, ooit ontmoet op een wintersportvakantie in de Karpaten, tien jaar lang wissel je steeds hartelijker brieven uit, er gaan pakjes naar Roemenië, er komen zelfgenaaide kleren terug, dan, eindelijk, komt die Roemeense vriendin op bezoek, en binnen luttele dagen sneuvelt de vriendschap. "Wie het in Nederland goed heeft, kan het pijnlijk verkeerd hebben wanneer hij elders goed wil doen, zonder dat hij weet wat hij eigenlijk fout deed", schrijft Van Kooten ietwat gedesillusioneerd op de achterflap van het boekje dat hij over zijn ervaringen met Ralu Balescu heeft geschreven.
 
Ralu Balescu was meer dan welkom bij de Van Kootens: daaraan heeft het niet gelegen. Ze wordt regelrecht in de watten gelegd, haar cadeaus - enorme zwarte etensborden, zelfgenaaide jurken en broekriemen voor de heer des huizes en zijn zoon - worden uitbundig bewonderd. Ze wordt meegenomen, naar het Rijksmuseum, naar de Deltawerken, naar het CBS (Ralu Balescu werkt in Roemenië in de statistiek). Ze krijgt koffers vol nuttigs dat hier niet meer bruikbaar is maar ginds nog wel. Haar verhalen over de verschrikkingen onder Ceausescu worden dagenlang geduldig aangehoord. Maar daar treden al de eerste veroeidheidsverschijnselen op. Van Kooten: "Dan knikten wij, met smalle gezichten vol meegevoel. Daar heb ik een apart mondje voor. Maar zij vertelde ons zoveel ellende, dat ik na drie dagen niet meer goed wist hoe ik moest kijken. Dus dan zwegen wij maar, omdat we geen superlatieven voor horrible en terrible meer in huis hadden."
 
Nagellak
 
Langzamerhand verkeert de welgemeende dankbaarheid en de even welgemeende hartelijkheid van Ralu Balescu in opdringerigheid, een last. Er gebeurt niets, er vallen geen woorden, de vriendelijkheid blijft. Maar het beslag dat Ralu op het gezinsleven legt is zo totaal, dat de kinderen haar beginnen te ontlopen en gastheer en gastvrouw af en toe, als Ralu er niet bij is, eens even flink moeten zuchten. Ze houdt niet van Hongaren (hoewel haar eerste man wel een Hongaar was) en al helemaal niet van joden (pijnlijke stilte). Ze wil Barbara's nagellak en ze doet kinderachtig. "Alles wat zij ons vertelde, wisten wij al, uit haar eigen brieven en uit de pers. Wij waren beter op de hoogte van haar geschiedenis dan zij zelf. Zij heeft nu honderd keer dankjewel gezegd en tienmaal dat zij niet jaloers is."
 
Gespreksthema's raken uitgeput, het verschil in cultuur dringt zich op, want bij Ralu rinkelt geen bel als het over Abba gaat, of Monty Python's Flying Circus en Miles Davis en Fellini: nooit van gehoord, dat was er allemaal niet onder Ceausescu en het meeste is er nog niet. Tegenwoordig kunnen de Roemenen naar het BBC-nieuws kijken op hun televisie, en naar TV 5, maar dat is pas sinds heel kort, ze kunnen ook pas sinds heel kort al die dingen kopen die Ralu hier ziet liggen en die haar fascineren. Intussen krabbelt ze wel met haar pink aan de schilderijen in het Rijksmuseum (allemaal vervalsingen, vermoedt ze, de originelen staan in de kelder), peutert ze met haar nagels aan de etiketten van de potten in de winkels, probeert ze af te dingen op een paar sokken dat op de Albert Cuyp een rijksdaalder moet kosten, en staat ze in haar bijna meedogenloze hartelijkheid op het geven van bijlessen aan de kinderen die daar niets voor voelen. Zo hopen kleine irritaties zich op: vis en visite blijven drie dagen goed.
 
Uitlegbrief
 
Aan het eind van Ralu's verblijf doet zich een incident voor - en de clou is te mooi om hier te verklappen - waarop uiteindelijk de vriendschap stukloopt. Een klein misverstand is het maar, maar Ralu voelt er zich door op de ziel getrapt en vernederd, en Van Kooten kan zich de haren wel uit het hoofd rukken, maar het kwaad is aangericht en er valt niets meer terug te draaien. Ralu vertrekt, met koffers vol nuttigs, en er zijn veel tranen, er komt nog een lieve uitlegbrief uit Boekarest, maar het is wel uit met de relatie.
 
Zwemmen met droog haar - Van Kooten op zijn best: veel humor, veel kootse woordspelingen - beschrijft een botsing tussen Balkan (of Oost-Europa) en Nederland, met al hun verschillen in welvaartspeil, mentaliteit en tradities. Met hoeveel goede wil en welgemeende vriendschap en hartelijkheid de Nederlandse gastheer ook te werk gaat, soms verspreekt hij zich, en dat kan hard aankomen, en soms vertilt hij zich simpelweg aan de manier waarop de Roemeense gast zich ontfermt over hem, zijn tijd en zijn gezinsleven. Gastvrijheid - een gastvrijheid zonder welke beperking dan ook - staat in Roemenië en in de meeste andere Oosteuropese landen hoog op de lijst van heilige normen en waarden: men zal voor het gerief van de gast zijn laatste cent uitgeven. Dat werkt echter ook omgekeerd: de gast verwacht niet anders, hij heeft er recht op. Als daarnaast kleine misverstanden mee gaan spelen, kan een bezoek fout aflopen.
 
De kater voor de Van Kootens was wellicht nog veel groter geweest als het bezoek wél volgens plan was verlopen: dan hadden de Van Kootens straks onuitgenodigd ook Ralu's vader op bezoek gehad, Ralu's eerste man, haar tweede man, vrienden en kennissen en collega's en vrienden van vrienden en schoolvriendinnen uit een ver en vergeten verleden: adressen plegen in Roemenië op mysterieuze wijze de ronde te doen en terecht te komen op onverwachte plaatsen en bij vreemdelingen die zich plotseling aan de Hollandse deur melden, monter de naam van een gezamenlijke vriend roepen en binnenstappen. Ook dat hoort bij de Roemeense opvattingen over onbeperkte gastvrijheid: ook de vrienden van vrienden zijn welkom. En dat kan heel vermoeiend zijn.
 

 
Terug naar Bibliografie