Jasperina de Jong dè ster bij Lurelei |
Ondertitel: | In programma met veel elan |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Wie is bang voor Lurelei |
Auteur: | Jan Spierdijk |
Medium: | De Telegraaf |
Datum: | 22-10-1965 |
Pagina: | 4 |
In zijn eigen Paloni Theater is "Lurelei" donderdagavond met een nieuw programma uitstekend uit de bus gekomen. Het gaat er gemoedelijk toe aan de Leidsekade. Er wordt nogal eens gepauzeerd. Men drinkt, men rookt en het heeft er de schijn van dat "Lurelel" in drie series achteloos verschijnt. Maar zo is het niet. Het programma zit uitstekend in elkaar en men kijkt gemakkelijk door het rookgordijn naar de "happenings".   Natuurlijk is Jasperlna de Jong de ster. Zij is dat misschien zelfs wel te veel. Maar dat zij niet zo sterk gesecondeerd is, merkt men niet zo gemakkelijk, op, omdat de teksten van dit cabaret, op een enkele uitzondering na, zo goed zijn.   Toch heeft Jasperina daar ook het leeuwinnendeel van. Zo is het Reizigers Nachtlied, waarin een vrouwtje ten tonele verschijnt, dat haar natuurlijke tekortkomingen ten opzichte van de natuurverkoper Van Egeraadt erkent, een waar meesterstuk van Michel van der Plas en heeft ook Guus Vleugel haar fijn geslepen stukjes geleverd met een mevrouw, die een loflied zingt op de welstand van haar werkster en een vamp, die een ware uitwas van de welvaartstaat geworden is en van alles twee koopt, twee auto's, twee tv's tot en met twee mannen.   Jasperlna de Jong legt er haar hele malle wezen in bloot, toont een geweldig cabaretinstinct, maar ook een feilloos gevoel voor subtiliteiten in een tekst.   Maria Lindes, pas in dit milieu, weet zich toch heel aardig te handhaven naast deze langzamerhand doorgewinterde cabaretière door een heel eigen frisheid. Van de drie mannen vond ik de acteur John Lanting bepaald een aanwinst voor het cabaret door zijn droog aplomb, vooral in zijn knappe nummer over een happening, maar als hij het antisemitisme aanraakt in het lied op de Blumfeldjes is hij nog niet bijtend genoeg.   Eric Herfst heeft in de loop der jaren veel aan komische droogheid gewonnen. Nieuw is ook Kees van Kooten. Hij is nog erg jong en jongensachtig in zijn optreden, maar laat vooral in "Voetbalpolitiek" (een heel goede tekst van Ben Rowold) zien dat hij beslist talent bezit. In een eigen tekst, "Over psychologie gesproken", behoedt zijn jongensachtigheid hem voor het banale. Pianist Peter Bark had het deze eerste avond vaak nog wat moeilijk, maar kan over veel aardige muziek beschikken. Het geheel was een amusant cabaretprogramma, niet zonder zelfspot, vol ironie en spot, maar ook met zó maar humor, met veel élan gebracht.   |