Van Kooten blijft in de marge van de literatuur

Soort:Recensie
Onderwerp:Zwemmen met droog haar
Auteur:L. Oomens
Medium:Algemeen Dagblad
Datum:28-11-1991
Pagina:33

Kees van Kooten beschouwt zich zelf als schrijver. En iemand die boeken schrijft is dat natuurlijk ook. Maar het verband waarin Van Kooten zich zelf in zijn nieuwe boek, Zwemmen met droog haar, aanduidt als schrijver, maakt duidelijk dat hij zich zelf als schrijver maar moeilijk serieus kan nemen:
 
"Begreep ze wat ik bedoelde? Zij wist toch dat ik een soort schrijver was, zodat ik niet goed kon spreken?" Dat lijkt een grap, maar het vervolg is weer heel serieus: "In mijn eigen taal sprak ik al zo wijdlopig en op de tast, dus laat staan in het Engels, waarbij ik de woorden die ik zocht niet eens kende."
 
Later in het verhaal is Van Kooten nog een keer echt in functie als schrijver: hij moet ergens in Brabant in een dorpje voorlezen uit eigen werk. Over die voorlezing vertelt hij echter niets, alleen over zijn belevenissen in zijn lege hotel. Ook daar lijkt hij aan zijn schrijven maar weinig gewicht toe te kennen. Nu beweegt Van Kooten zich ook een beetje in de marge van de literatuur. Zijn boeken zijn voor hem maar een van de vele middelen waarmee hij het publiek kan bereiken. Literatuur is niet zijn hartstocht. Toch heeft hij boeken geschreven die je bijblijven en waarmee hij de literatuur is binnengeslopen. Zijn boek Veertig, van alweer 9 jaar geleden, was er zo een.
 
Zijn nieuwste boek, met de mooie titel Zwemmen met droog haar, krijgt vanaf de openingszin al niet helemaal de juiste toonzetting: "Ik vind het moeilijk kijken naar vrouwen die bananen eten...' Dat is heel banaal, ook al vervolgt die zin met een verrassing: "...en zij at er minstens tachtig.' Het gaat over een Roemeense vrouw, Ralu, met wie Van Kootens vrouw Barbara tijdens een vakantie in Roemeniƫ bevriend is geraakt en die, na een correspondentie van jaren, naar Nederland komt om te logeren. De val van Ceausescu maakt dat mogelijk. Maar er is de ongelijkheid tussen het rijke Nederland en het doodarme Roemeniƫ. De Van Kootens zijn gul genoeg. De arme Ralu kan daar niets tegenover stellen. Maar ze heeft jurken genaaid voor Barbara en voor dochter Kim. Hoe het daarmee afloopt en hoe dat een dramatische wending geeft aan de vriendschap, dat is de anekdote die dit boekje zijn pointe geeft. Een beetje mager is dat wel. Daarom vertelt Van Kooten er ook andere dingen tussendoor, zoals het bezoek aan een Brabants hotel, of aan de Haagse Hema, of hoe hij een brommer repareert. In die vertakkingen van het hoofdverhaal maakt Van Kooten iets zichtbaar van hoe de hem vertrouwde wereld contrasteert met het vreemde en op een abstract niveau krijgt het thema van het bezoek van Ralu daarin dus een spiegeling. Maar als je niet uitkijkt zie je in de moeilijkheden die het tiendaagse bezoek van Ralu met zich meebrengt, een bevestiging van de opvattingen van het Vlaamse Blok dat iedereen alleen in zijn eigen land op zijn plaats is. Dat zal Van Kooten toch wel niet bedoeld hebben.
 

 
Terug naar Bibliografie