Bungelend aan de galg van de F

Soort:Recensie
Onderwerp:Letterlust
Auteur:Hub. Hubben
Medium:De Volkskrant
Datum:07-11-2003
Pagina:28 (Cicero)

Wat kun je met letters doen?
 
Schrijven, drukken of lezen.
 
Maar met letters kun je ook een spiegelbeeldig spel spelen, of je kunt ze stansen waardoor het driedimensionale objecten worden. Soms laten letters zich dresseren als raspaarden in een piste, ja, er bestaan zelfs letters waarop je redelijk comfortabel kunt zitten. En wie zag ooit vier elftallen op een voetbalveld, louter bestaand uit letters?
 
Ruim vijftig uitzonderlijke en veelal ruimtelijke lettervormen zijn opgenomen in Letterlust, waarin de typograaf Ewald Spieker de beelden levert bij de verhalen die Kees van Kooten speciaal voor dit boek schreef.
 
Die gaan dus ook over letters. Over de F bijvoorbeeld. 'Bij de f was je eerste associatie: fiets. Etalageruiten van rijwielhandelaren als de firma Roos en de Gebroeders Kroon lieten je zien hoe er wielen van die o's konden worden gemaakt. De F was vooral een gevaarlijke letter. Er bestond een spelletje dat Galgje heette, waarbij je steeds een letter van een woord moest raden. Per gemiste beurt kwam er een ledemaat aan die galg te hangen, totdat je op een gegeven moment met je hele lichaam aan de bovenste balk van de F bungelde. Dan hing je, zogezegd.(...)'
 
Op onnavolgbaar beeldende wijze haalt Van Kooten herinneringen op aan zijn (vooral vroege) ervaringen met het alfabet. Hij filosofeert over 'stoepografie' (krijten op de stoep), over de 'andersomme' N, een veel voorkomende stommiteit van de kleine middenstander, over het reclamevliegtuigje dat ROXY aan de hemel schrijft, maar ook over de gummetjes aan potloden. 'Eerlijk gezegd ben ik niet zo gek op van die lange gummetjes. Iets weggummen gaat van nature gepaard met ergernis om de gemaakte fout, waardoor je bij de uitvlakbeweging meer kracht gebruikt dan nodig is en hopla: daar knakt je goeie gummetje!' Voor het eerst in de geschiedenis wordt in Letterlust aandacht besteed aan 'zoiets als onze zevenentwintigste letter', te weten: het kutteken. Net veertig regels zijn het, maar ze zijn onvergetelijk.
 
De letterbeelden van Ewald Spieker - vervaardigd in de afgelopen dertig jaar - vinden, als het even kan, aansluitingbij de teksten van Van Kooten. En anders beleeft de lezer er simpelweg zijn eigen letterlust aan. Al wordt die licht getemperd door het feit dat de uitgever de letters van Spieker nergens letterlijk buiten zijn boek laat gaan. We waren al tevreden geweest met een letter, de S van Spieker bijvoorbeeld, die zich als een ijsschots uit het boek zou verheffen.
 
Te genieten blijft er desondanks genoeg. Lees eerst wat Kees van Kooten schrijft over 'de tussentijd' die hij tracht te heroveren door het verzenden van brieven, 'want een brief is onderweg en maakt een reis'. Bij faxen en e-mailberichten verdwijnt de tussentijd, want die zijn meteen bij de geadresseerde. Kijk vervolgens naar de letters van Ewald Spieker om te zien hoe diens tussenruimtes de letters laten deinen, dansen, schuiven, schommelen en spiegelen. Zelfs in het platte vlak.
 

 
Terug naar Bibliografie