Ontmaskering van de konversatie-kultuur

Soort:Recensie
Onderwerp:Treitertrends
Auteur:J. Fontijn
Medium:Het Parool
Datum:13-12-1969
Pagina:9 (PS)

'Nee, dat zie je echt helemaal verkeerd. Zo eenvoudig is het namelijk niet. Het gaat niet om mij of jou persoonlijk, dus lòs van elkaar: het gaat om de relatie tussen jou en mij.' Aldus begint in Treitertrends van Kees van Kooten een gesprek over het modewoord communicatie. In de monoloog die dan volgt - de ander komt niet meer aan het woord! - tracht de spreker precies te vertellen wat communicatie eigenlijk is. Het is allemaal een kwestie van 'vibratie'. De gebruikelijke gemeenplaatsen over dit onderwerp zijn niet van de lucht. Voorbeelden: 'Je bent een punt in de ruimte en ik krijg boodschappen van dat punt', of 'ik ken hele oude mensen die gewoon ontzettend goed vibreren, weet je wel?' Deze laatste zin is typerend voor het taalgebruik en de mentaliteit van vele sprekers in Treitertrends, dat 41 gesprekken bevat en waarin onze 'konversatiekultuur' soms op virtuoze wijze wordt ontmaskerd. De spreker beroept zich om zijn stellingen te bewijzen op voorbeelden uit zijn onmiddelijke omgeving. Op grond daarvan wordt gegeneraliseerd. De spreker maakt zich verder schuldig aan overdrijving ('hele oude' en 'ontzettend goed') om zijn eigen onzekerheid te maskeren en indruk te maken op de hoorder. Door zich te beroepen op oude mensen wil hij zoveel zeggen als hoe goed zullen wij, jongeren, niet vibreren! Er spreekt verder een denigrerend medelijden met oude mensen uit, in de trant van oude mensen tellen ook mee ('ik zal maar opa zeggen hè'). Hij gebruikt vreemde woorden ('vibreren'), waarvan de betekenis nauwelijks bekend is, ook al weer om indruk te maken. Woorden als 'gewoon' of 'weet je wel' moeten instemming en begrip van de gesprekspartner suggereren maar vertellen meer over de onzekerheid en bluf van de spreker, die in zijn praten de woorden zo 'loszingt' van hun betekenis, dat ze niet meer betekenen.
 
De spreker in Treitertrends, bijvoorbeeld vertegenwoordiger, manager, cineast, moderne gelovige, acteur of journalist, maakt deel uit van een kwasi-progressief milieu, waarin de mensen achter een bombast van holle woorden, vaktermen, understatements hun ware aard verbergen. 'Hallo Krijn, kom d'r in vogel. Hoe vind je de bel? Wel gek hè, zo'n gong? Kijk - hier hangt ie. Gewoon drie orgelpijpen eigenlijk. Ik heb namelijk een vreselijke hekel aan van die onpersoonlijke harde pestbellen. En toen zag ik ineens deze meneer hangen. Ergens in zo'n klein, maar verrottes goed zaakje. Dat hebben Juul en ik trouwens in het hele huis doorgevoerd - ik bedoel dat zóeken naar echt goeie dingen, weet je wel? Anders krijg je nooit een lekker evenwichtig geheeltje. Niet zo gauw tevreden zijn met een bijenkorfje of een vee-en-deetje, maar echt zóeken weet je wel?' Deze omhooggevallen groep mensen bevestigen elkaar in hun vooroordelen of proberen elkaar treiterend te overtroeven. In vele gesprekken is à la Pinter de zucht tot kleineren en treiteren overheersend. Bij het bezichtigen van een nieuwe flat kamt het bezoekend echtpaar met venijnige opmerkingen het interieur systematisch af: 'Dat houten wandje is èrg leuk. Knap hoor, hoe ze dat tegenwoordig kunnen imiteren, die vlameffecten. Je zou toch zweren dat 't echt teak was.'
 
Wat de dialoog betreft wordt men ook aan Pinter herinnerd: een bewering aan het begin wordt de ander bevestigd, wordt weer opgenomen in bijna dezelfde woorden, wordt door de ander bevestigd etc. Wanneer het onderwerp van gesprek precair is, bijvoorbeeld over negers, Israël, homoseksualiteit of marxisme, dan komt achter een camouflage van liberale, opgeklopte woorden de ware aap uit de mouw. Op het einde van het gesprek, dat een duidelijke pointe bevat, worden de sprekers ontmaskerd.
 
Van Kooten, die als clichémannetje op de radio bewezen heeft scherp de spreektaal te kunnen observeren, plaatst de lezer zonder introducerende situatietekening midden in het gesprek. Er wordt slechts een gespreksfragment gegeven. Wat er voorafgegaan is en wat er op volgt moet de lezer zelf maar raden.
 
Onthullend zijn die fragmenten, waarin de mensen zich in een geforceerde gesprekssituatie bevinden, bijvoorbeeld een interview voor de radio. Onmogelijke vragen en antwoorden, stoplappen, herhalingen, angst voor stilte, onbegrip vullen het interview, dat geen enkele zinnige informatie geeft.
 
In Treitertrends illustreert Van Kooten op een vermakelijke wijze hoe de spreektaal verworden is tot een jargon waarin directe expressie van gevoelens en gedachten onmogelijk is. Op de scholen, waar taalbeheersing nog zo'n verwaarloosd onderdeel is en waar men zo druk bezig is met democratisering (en dat impliceert discussie), zou dit boekje verplicht moeten zijn.
 

 
Terug naar Bibliografie