Arme Kees, handige schrijver |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Verplaatsingen |
Auteur: | Bob Fromme |
Medium: | Het Parool |
Datum: | 03-09-1993 |
Pagina: | 15 |
De Nederlandse televisiekomiek Kees van Kooten heeft iets met de Belgen. Beroemde Nederlanders genieten nu eenmaal minder van de roem die zij in eigen land hebben dan van hun roem in het buitenland. Meestal reikt dat buitenland niet verder dan België.   Willem Frederik Hermans is een wonder van hoffelijkheid, als hij een Belg tegenover zich heeft. Een prijs krijgen van een Belg vindt hij veel leuker dan een prijs krijgen van een Nederlander. Profeten worden het liefst geëerd in een ander land.   Van Kooten liet zich interviewen voor de Vlaamse televisie door Jan van Rompaey, waarbij hij op enigszins geforceerde manier zo grappig mogelijk probeerde te zijn. Nederlandse tv-interviewers krijgen hem zover niet. Kees laat zich in Nederland niet of nauwelijks interviewen.   Kees schrijft ook niet voor Nederlandse bladen. Hij schrijft wel stukjes voor het Vlaamse blad Humo. Nederlanders lezen Humo nauwelijks, maar de verbeterde versies van die stukjes zijn nu onder de titel Verplaatsingen verzameld door De Bezige Bij.   Op het voorplat ligt de auteur zoet te slapen in een vliegtuigstoel, een tekstbordje "Don't disturb" op zijn voorhoofd. Leuke, onschuldige Kees.   In twee van de verhaaltjes verplaatst Kees zich per auto naar Belgie. Hij vervult op verzoek van de Vlaamse tekenaar en televisiekomiek Kamagurka een kleine gastrol in de tv-sketch Wally in Space met de Vlaamse zanger Eddy Wally en hij neemt zijn moeder een dagje mee naar Mechelen, waar hij een voorleesavond zal houden. Kees, de ideale zoon.   Kees heeft het zoals altijd aan de stok met de barre werkelijkheid. Het gastrolletje loopt uit op een dag wachten, doordat Wally geen zin goed zegt en alles honderd keer over moet doen. Kees zelf wordt groen geverfd door de afdeling schmink, terwijl ze hem nog wel zo hadden beloofd dat het met groene belichting zou worden opgelost. Het wordt nog erg laat en Kees rijdt met 160 km per uur terug naar Nederland zonder zich af te schminken. Onmiddellijk na de Moerdijkbrug stuit hij op de barre Nederlandse werkelijkheid. Een politiewagen rijdt hem klem en de agent grijpt naar zijn pistool als hij het groene hoofd van Kees ziet. Malle Kees, arme Kees. Komt hij nog later thuis. 'Ik kreeg een riante bekeuring en tot Utrecht bleven ze pesterig achter me aan sukkelen.'   Het uitstapje naar België met zijn moeder eindigt ook met forse boetes wegens te hard rijden, maar dat heeft een goede reden. Kees' moeder heeft na een val in de kathedraal van Mechelen op drie plaatsen haar bekken gescheurd. ''Godverdomme Annie nou toch!' jammer ik panisch.' Lieve, bezorgde Kees.   En pechvogel Kees, want hij krijgt niet alleen bekeuringen, hij raakt ook altijd zijn paspoort kwijt. Is Kees dan nooit een geluksvogel? Toch wel, want alleen bekende Nederlanders mogen tijdens de Tour de France meerijden in de volgwagen van Peter Post. Dat is een probleem voor de schrijver Van Kooten. Hij lost het op door Kees een en al verlegen bewondering en behulpzaamheid te laten zijn.   Slordige Kees en onhandige Kees - twee van zijn favoriete rollen - komen uitgebreid in het boek voor. De schrijver is niet slordig en juist erg handig, hoewel je op den duur een beetje moe wordt van al die sympathieke rollen.   Wat opvalt: Van Kooten is soberder gaan schrijven. Zijn belevenissen zijn nog steeds schattig en menselijk, maar zijn stijl is minder snoeperig dan voorheen. Natuurlijk heeft hij nog wel eens een vondst in de trant van 'tweegenkomen' voor een dubbele ontmoeting met een onbekende in een vreemde stad. Ook laat hij een vrouw haar 'kartonnen voorhoofd' fronsen, kijkt hij met 'ogen als dobbelstenen' en gebruikt hij woorden als 'zweetparelend', 'ontbreeksels' en 'zegekwakend', maar die dingen doet hij nog maar zelden.   |