Zij keek haar oude tuin gedag |
Soort: | Recensie |
Onderwerp: | Annie |
Auteur: | Arjan Peters |
Medium: | De Volkskrant |
Datum: | 16-06-2000 |
Pagina: | 35 (Cicero) |
Ruim een jaar geleden verscheen de verhalenbundel Levensnevel van Kees van Kooten. Hierin konden we lezen dat vijftiger Kees nog steeds eens per maand voor zijn moeder (weduwe sinds 1980) kleine karweitjes deed in het ouderlijk huis, en dat hij met drie glazen bier op zelfs bereid was te overnachten in het eenpersoonsbed op zijn jongenskamer.   Achter op die bundel staat een gedicht over ouder worden en de aanblik van een mooie Japanse prunus. Dat zal moeder Annie plezier hebben gedaan, aangenomen dat ze het boek nog onder ogen heeft gehad. Op 14 mei 1999 was ze in elk geval nog in gezelschap van haar zoon in het Haagse Letterkundig Museum, waar een tentoonstelling over Godfried Bomans, Simon Carmiggelt, Kees Stip en Kees van Kooten was ingericht.   Natuurgedichtjes schrijven deed zij ook. Eenvoudige versjes en haiku's met soms aardige observaties: 'Bomen in een rij/ maken blijkbaar de afspraak/ even groot te zijn.' Of: 'Nooit zullen we zijn/ daar waar we zien dat hemel/ en aarde een zijn.'   Op 19 augustus 1999 stierf Annie van Kooten-Snaauw, 89 jaar oud. Driekwart jaar later verricht Kees het laatste karweitje voor zijn moeder: hij legt haar af in het lichtvoetige requiem Annie, waarin hij kwistig citeert uit haar dichterlijke nalatenschap; verzen die te lief zijn om ervan te beweren dat ze niet goed genoeg zijn.   In Koot graaft zich autobio (1980) erfde Kees de verzamelde zakagenda's van zijn vader, zodat hij precies kon nagaan wanneer zij elkaar voor het laatst hadden gezien. Op 17 december 1978 was zijn vader in huize Kees om de verjaardag van kleinzoon Kasper mee te vieren: 'Kees nog even gezien, maar moest weer naar TV-studio.'   'Liefs in haast, Kees', ziet de zoon twintig jaar later op de rand van knipsels en ansichten die hij Annie stuurde, en dat terwijl 'het kleinste griepje van een van ons al goed was voor drie troostende kantjes' van haar kant. Na de dood van zijn vader, merkt Van Kooten op in Annie, besteedde hij een verdubbelde hoeveelheid aandacht, tijd en geld aan zijn moeder. Maar een kind blijft altijd in gebreke, om Jean Pierre Rawie te parafraseren.   Niet om dat sentiment - altijd authentiek, doch zelden geen cliché - is Annie een mooi boekje geworden. Ook niet om het gehannes met spulletjes en reparaties, en de gevoelens bij het ontruimen van het huis, want dat is door Nicolaas Matsier op voorlopig onovertroffen wijze beschreven in Gesloten huis (1994). Dat boek vond mevrouw Van Kooten overigens 'het mooiste dat ik ooit over afscheid nemen heb gelezen', en vermoedelijk heeft Kees het raadzaam geacht dit oordeel in zijn boekje over te nemen, om indirect rekenschap af te leggen van zijn schatplichtigheid.   De verhuizing naar verzorgingshuis Résidence in Den Haag, nodig omdat moeder een beetje in de war raakte, is door de sobere verwoording draaglijk gehouden. Zelfs het toch nog onverwachte einde komt niet als een verrassing, want als je een ding verwacht is het wel het toch nog onverwachte einde.   Van Kooten treft de goede toon, net als in Levensnevel, door de kleine zinnetjes die het verhaal over de liefde van een zoon voor een moeder die letterlijk geen vlieg kwaad deed, in een lijstje zetten.   'Zij begint op de tast te glimlachen.'   'Zij keek haar oude tuin gedag.'   Vlak voor de verhuizing inspecteert Kees de inhoud van zijn moeders schort: 'Dat kan allemaal weg, moeder ik en op de bril en de batterijtjes na werp ik haar complete schort met inhoud in de vuilnisbak.' 'Moeder ik' is de mooiste vondst, doordat moeder en ik even zo dicht bij elkaar staan dat je pas in tweede instantie aan het werkwoord denkt.   In het laatste gesprek dat ze met elkaar voeren, vraagt moeder of Kees voor zijn verjaardag pantoffels wil, en in welke maat. 'Eenenveertig, maar pantoffels lopen altijd uit, dus doe maar veertig nemen.' Waarop zij uitroept: 'Veertig alweer?'   Nog niets wijst er dan op dat voor Kees en zijn zus Anke spoedig 'de hartgrondigste week van ons leven' aanbreekt. Ook zo'n goed zinnetje. Er staat minder dan je verwacht - achter hartgrondig hoort nog iets, toch? -, maar bij nader inzien zit alles er al in vervat. Het zijn die zinnetjes die de ontroering voelbaar maken. Annie van Kooten-Snaauw zal vanaf deze week door veel meer mensen worden gemist dan alleen haar naaste familie.   |